dinsdag 23 augustus 2016

Frederikshavn

Als je naar zee wilt, kom je vroeg of laat in een haven. Op weg naar Frederikshavn viel onmiddellijk de putdeksel van de stad op; hier kon ik niet omheen. Ook niet om de schreeuwende meeuwen, die mij ook wel een beetje aan 'thuis' deden denken.


Vroeger, als klein meisje, ging ik veel met mijn vader naar de sluizen in IJmuiden. Wij keken hoe grote zeeschepen geschut werden, wij keken naar de vlaggen, mijn vader vertelde over zeeroutes en over de vracht. Ik ga nog altijd graag naar sluizen en naar havens.


Deze vormen deden me in eerste instantie aan sterk vergrootte kinderschoenen denken. Het bleken nieuwe vrije val reddingsboten te zijn, boten die in noodsituaties met een aanzienlijke voorwaartse beweging op veilige afstand van het moederschip in zee terecht komen.

Wij liepen naar Pier Drie, langs het Hafnecafeen.
En daar lag de Svitzer Thor, een tug schip, varend onder Deense vlag. Een imposante boot, zoiets had ik nog nooit gezien. Thuis zocht ik via google gegevens op: 33 m lang, 13 m breed, bruto tonnage 635 ton.

Langs de pier kwam een man aanlopen. Hij liep op een bijzondere manier, bijna dansend, wijdbeens. Ik weet dat iemand die op deze manier loopt, veel op zee is, en stabiel staat op een boot in een stevige storm.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten